Sig biedt ondersteuning aan onderzoeksprojecten. Thema’s van onderzoek variëren van leerstoornissen, autisme en ADHD tot DCD, maar omvatten ook het ontwikkelen van onderzoeksmateriaal.
De projecten kaderen in een samenwerking met verschillende universiteiten en hogescholen: UGent, KU Leuven, VUB, University of Central Florida, Arteveldehogeschool Gent, HoGent, Thomas More, Artesis Plantijn, Vives en Howest.
Alle onderzoeksprojecten kaderen in de samenwerkingsovereenkomst van de wetenschappelijke werking van Sig met de Federatie van Centra voor Ambulante Revalidatie vzw.
Hieronder wordt per onderzoeksproject de stand van zaken weergegeven.
De verschillende onderzoeksprojecten leidden in de loop van 2023 tot deze wetenschappelijke bijdragen (artikels, postersessies, enz.).
>> Afgeronde projecten en onderzoeken
Dit project bestaat uit verschillende deelstudies:
BELAS: de taalontwikkeling van kleuters met autisme. In 2023 startte een nieuwe, grootschalige, nationale studie naar voorspellers van de taalontwikkeling bij kinderen met autisme: BELAS (BElgian Language in Autism Study). In deze studie, een samenwerking tussen de UGent, de KU Leuven en de ULB, onderzoeken we of er naast ‘interactieve’ voorspellers van taal (zoals imitatie en gedeelde aandacht) ook ‘niet-interactieve’ voorspellers zijn (zoals statistisch leren). We hebben hierbij bijzondere aandacht voor de unieke taalontwikkeling die kinderen met autisme soms vertonen (zoals een taal spreken die ze thuis niet horen, maar bv. wel in een televisieprogramma). Met een LabMobiel, een bestelwagen omgebouwd tot onderzoeksruimte, testen we kinderen bij hen thuis of op een plaats in de buurt. Op die manier hopen we de drempel tot deelname te verlagen.
OPROEP: We zoeken voor deze studie nog zeer veel kinderen met autisme van 2 tot en met 5 jaar, zowel in Vlaanderen als Wallonië. Voor meer info zie https://www.belas/ulb.be/nl of mail naar belas@ugent.be
Download hier de BELAS-flyer > BELAS-studie: flyer
Interventie: De voorbije jaren liep een onderzoek naar de haalbaarheid en werkzaamheid van het ouderprogramma ImPACT in de Vlaamse thuisbegeleidingsdiensten voor autisme. Uit de voorlopige resultaten bleek dat kinderen die ImPACT kregen het gemiddeld gezien iets beter deden op vlak van sociaal-communicatieve vaardigheden dan de kinderen waarbij de gewone thuisbegeleiding werd toegepast. Er waren echter ook grote individuele verschillen, waarbij een deel van de kinderen in beide groepen veel vooruitgang boekte, terwijl dit bij andere kinderen niet of veel minder het geval was. De resultaten worden verder verwerkt in 2024. Begin 2022 werd ook gestart met een pilootproject bij jonge kinderen zonder diagnose, maar met een verhoogde kans op autisme (omdat ze een oudere broer of zus met autisme hebben of omdat ze extreem vroeggeboren zijn). In dit project wordt aan ouders van deze kinderen een kortere, gewijzigde versie van het ouderprogramma aangeboden.
OPROEP: Op dit moment zoeken we broertjes en zusjes van kinderen met autisme of vroeggeboren kinderen (<30 weken zwangerschapsduur), die in september 2024 maximaal 18 maanden zullen zijn. Je kan hiervoor contact opnemen met petra.warreyn@ugent.be - Flyer ImPACT-studie algemeen
ALPAKA: de thuis-leeromgeving bij kinderen met autisme: Dit project wordt hieronder verder beschreven
Opvolging van baby’s met een verhoogde kans op autisme: IDe afgelopen jaren liepen twee grote studies die baby’s met een verhoogde kans op autisme opvolgden op de leeftijd van 5, 10, 14, 24 en 36 maanden (Babystudie UGent en TIARA Ugent-KULeuven). In beide studies werd een uitgebreid protocol afgenomen, dat onder andere peilt naar taal, motoriek, gedrag, cognitie, sociale informatieverwerking, neurofysiologie, neurometabole en genetische factoren. Op basis van de verzamelde gegevens werden reeds een aantal artikels gepubliceerd, verdere artikels zijn in voorbereiding. Gezien de grote hoeveelheid aan verzamelde data verwachten we deze verwerking de komende jaren voort te zetten.
Hersenontwikkeling en gedrag bij kleuters met autisme: In 2019 startte de PIP-studie op. PIP staat voor ‘the Pre-School Brain Imaging and Behaviour Project’, en heeft als doel om biomarkers of andere factoren te identificeren die mogelijk kunnen voorspellen hoe kleuters met verschillende ontwikkelingsstoornissen zich de komende jaren zullen ontwikkelen, of ze bijkomende problemen zullen ontwikkelen, en welke kinderen eventueel baat kunnen hebben bij bepaalde interventies. De PIP-studie wordt gefinancierd vanuit de Aims-2-Trials en CANDY projecten. Binnen de PIP studie worden kinderen over een periode van 3 jaar opgevolgd waarbij er o.a. een MRI scan wordt gedaan. In 2024 wordt de dataverzameling afgerond, en starten we met het verwerken van de gegevens.
Meer info op https://www.facebook.com/PIP.UGent/ of via PIP@ugent.be
DANS: In het najaar 2022 startte de DANS-studie op. Deze studie heeft als doel om verschillende stereotiepe en repetitieve gedragingen zoals op de tenen lopen, rond de eigen as draaien en hand- en vingerbewegingen automatisch te detecteren door middel van een slimme sok en slim horloge.
OPROEP: Voor dit project zijn we momenteel op zoek naar kinderen met de diagnose of vermoeden van autisme tussen 2 en 6 jaar oud. Mocht je interesse hebben om deel te nemen, dan kan je contact opnemen met dans@ugent.be. Deze studie is een samenwerking tussen de UGent, imec en HoGent.
Prognose van de taalontwikkeling bij regressief en niet-regressief autisme: Deze studie onderzoekt de prognose van taalontwikkeling bij kinderen met regressief en niet-regressief autisme, met als doel de belangrijkste factoren te identificeren die de taalontwikkeling beïnvloeden. Het primaire doel is om de effectiviteit van verschillende therapeutische interventies in het bevorderen van taalverbetering bij kinderen in beide categorieën te belichten. Door een grondige analyse van de taalontwikkelingsresultaten in deze groepen, probeert het onderzoek ons begrip van taalontwikkeling binnen het autismespectrum te vergroten. Het onderzoek omvat het verzamelen van diagnostische en assessment gegevens en het opvolgen van de taalontwikkeling bij kinderen met regressief en niet-regressief autisme voor, tijdens en na hun therapie in Centra voor Ambulante Revalidatie in Vlaanderen. Dit onderzoek kan bijdragen tot de ontwikkeling van meer op maat gemaakte effectieve interventies.
OPROEP: Voor deze studie zoeken we CAR die ons toegang willen geven, met toelating van de ouders, tot de dossiergegevens van kinderen met autisme. Meer info? Neem contact op met kanwal.saleem@ugent.be.
Academische studies tonen dat ouders van een kind (kinderen) met autisme een lagere levenskwaliteit en welzijn ervaren dan ouders van een kind (kinderen) zonder autisme. Tot op heden zijn er in Vlaanderen nauwelijks studies gebeurd rond dit thema. Bijgevolg zijn er voor Vlaanderen dan ook geen cijfers voorhanden die beleidsmakers en belanghebbenden toelaten om een accuraat beeld te vormen hierover. In een lopend onderzoeksproject aan de KU Leuven naar de levenskwaliteit en het welzijn bij ouders van een kind (of kinderen) met autisme (leeftijd tot en met 18 jaar) hebben wij een vragenlijst opgesteld. In deze vragenlijst peilen we onder andere naar het functioneren en het gedrag van het kind (de kinderen) met autisme, de ervaringen en gevoelens van ouders met betrekking tot het autisme van hun kind(eren) en de aard van ondersteuning die ouders krijgen bij de opvoeding en/of opvang van hun kind(eren) met autisme.
De dataverzameling via de grootschalige survey (kwantitatieve data) werd afgerond in december 2022 (ongeveer 1700 respondenten). Daarnaast werd ook data verzameld bij ouders van kinderen zonder autisme. Er zijn reeds een aantal preliminaire analyses gebeurd door masterproefstudenten. Echter de bedoeling is om in 2024 de kwantitatieve data te analyseren aan de hand van state-of-the-art statistische analysetechnieken. In een follow-up werden in de periode van november 2022 tot april 2023 ook een 120-tal diepte-interviews georganiseerd met ouders van kinderen met autisme om kwalitatieve data te bekomen (interviews van ongeveer 45min) die toelaat om dieper in te gaan op een aantal topics die aan bod kwamen in de survey (levenstevredenheid van de ouders, hulp en ondersteuning, ouderlijke stress, etc.). De interviews werden in de loop van 2023 door de betrokken masterproefstudenten getranscribeerd. Op dit moment zijn er verschillende studenten aan het werken aan het analyseren van (telkens een deel van) deze kwalitatieve data. Op basis van de uitkomsten van deze preliminaire analyses zal professor Rogge een definitieve analyse uitvoeren op alle kwalitatieve data. In een laatste onderzoeksfase zullen de kwantitatieve (survey data) en kwalitatieve (interview data) data gecombineerd en geanalyseerd worden via een mixed method analyse.
Meer info? Contacteer nicky.rogge@kuleuven.be
De rekrutering is intussen afgesloten. De analyse en verwerking van de data gebeurt in de loop van 2024.
Dit project bestaat uit een aantal deelstudies, die gekaderd kunnen worden in het Opportunity Propensity-Model (OP-model). Dit model bundelt voorspellers van typisch en atypisch leren, en stelt dat leren afhangt van distale factoren (‘vaste’ kenmerken zoals geslacht, vroeggeboorte of SES), opportunities (kansen om te leren, onder meer in de thuis- en schoolomgeving) en propensity-factoren (kindkenmerken, zoals executieve functies en intelligentie).
In 2023 verdedigde Elke Baten haar doctoraat. Hierin werd een groep kinderen met en zonder leerstoornissen longitudinaal opgevolgd om na te gaan wat hun welbevinden, motivatie en leren voorspelde. Daarnaast werd nagegaan wat de ervaringen zijn van ouders en hulpverleners i.v.m. de diagnostiek en behandeling van leerstoornissen in Vlaanderen. Ook werd nagegaan wat de impact van het sluiten van de scholen op het leren en welbevinden van kinderen met leerstoornissen was.
TULIP: Towards Understanding Learning in Preterms. In 2022 startte een nieuwe studie naar voorspellers van leren (en leermoeilijkheden) bij vroeggeboren kinderen. Op de leeftijd van 5 jaar onderzoeken we een combinatie van domeinspecifieke (bv. fonologie, inschatten van hoeveelheden), algemene (bv. executieve functies, taal) en contextfactoren (bv. aspecten van de ouder-kind interactie); op de leeftijd van 7 jaar brengen we reken-, lees- en spellingsvaardigheden in kaart. De eerste fase van de dataverzameling (5 jaar) werd afgerond eind 2023. Vanaf mei 2024 start de dataverzameling voor de tweede fase (7 jaar).
OPROEP: In dit project gebruiken we een nieuw ontwikkelde maat voor statistisch leren. Om deze maat verder te valideren zoeken we nog kleuters die twee keer kunnen langskomen voor een korte EEG-meting. Dit mogen kinderen zijn met een typische of atypische ontwikkeling. Hoe meer kinderen we kunnen zien, hoe betrouwbaarder de resultaten zullen zijn. Ieder kind (2e of 3e kleuterklas) uit uw professioneel of persoonlijk netwerk is dus welkom! Verdere info via jorn.othmer@ugent.be
ALPAKA: de Associatie tussen de Leeromgeving thuis en Pre-Academische vaardigheden bij Kleuters met Autisme. De leerervaringen die kinderen opdoen in de thuisomgeving (zoals samen boekjes lezen of helpen bij het koken) spelen een grote rol bij het ontwikkelen van pre-academische vaardigheden (zoals letterkennis en het begrip van hoeveelheden). Hoewel kinderen met autisme een zeer variabel beeld tonen op het gebied van lezen, rekenen en spellen in de lagere school (waarbij sommige kinderen leerproblemen of een leerstoornis hebben, en anderen het niveau van hun klasgenootjes ver overstijgen), weten we zeer weinig over de leeromgeving thuis, en hoe die de schoolse vaardigheden kan voorspellen. Daarom start er in 2024 een nieuwe studie die op verschillende manieren zal nagaan welke leerervaringen kleuters met autisme opdoen in hun thuisomgeving, of die verschillend zijn van kleuters zonder autisme, en in welke mate ouders hierbij rekening houden met specifieke (autisme)kenmerken van hun kinderen. Dit kan ons helpen om eventueel vroege leerproblemen te detecteren, en om ouders tips te geven over hoe ze hun kind met autisme het beste kunnen stimuleren thuis, rekening houdend met de motivatie en voorkeuren van het kind zelf. Een oproep tot deelname volgt in het voorjaar van 2024.
OPROEP: Wil je ons in je organisatie/ praktijk helpen rekruteren? Of ken je in je omgeving, bij collega’s of in je organisatie ouders/voogden die in aanmerking komen voor deze oproep? Of wens je meer informatie? Neem dan contact op met de onderzoekers via alpaka@ugent.be, of neem een kijkje op de website www.alpaka.ugent.be. We stemmen graag met jou af wat je het handigst vindt (bv. bezorgen van papieren flyers, elektronisch).
Uit onderzoek blijkt dat sommige kleuters al problemen ondervinden bij het leren van (voorbereidende) rekenvaardigheden. In dit onderzoek willen we, via een transdiagnostische aanpak, de heterogeniteit binnen deze rekenproblemen onderzoeken en nagaan welke cognitieve factoren (bv. taal en werkgeheugen) en omgevingsfactoren (bv. SES) hiermee verband houden. Om dit te bestuderen zullen we kinderen die een verhoogd risico hebben om rekenproblemen te ontwikkelen, opvolgen van de 3e kleuterklas tot en met het 2e leerjaar.
De werkgroep SKO werd in 2011 opgericht met de opdracht een nieuw spraakklankonderzoek (SKO) te ontwikkelen. Vertegenwoordigers van alle opleidingen logopedie zijn betrokken bij dit project. In 2018 werd het normeringsonderzoek van SKO-basis afgerond, waarbij 744 Vlaamse kinderen deelnamen. Deze groep was evenwichtig samengesteld op basis van gender en woonplaats, verdeeld over zes leeftijdsgroepen van 2;6j tot 7;11j. De test wordt computerondersteund afgenomen en biedt geautomatiseerde fonologische en fonetische resultatenverwerking. Het SKO is geïntegreerd in het e-health platform ASISTO, ontwikkeld in samenwerking met de Vakgroep Elektronica en Informatiesystemen (ELIS) van UGent, vertegenwoordigd door prof. dr. ir. em. Jean-Pierre Martens.
In september 2020 werd het basisonderzoek gelanceerd, gevolgd door twee bijkomende modules in oktober 2021: SKO-inco, voor variabiliteit en inconsistentie, en SKO-ddk, een verbale diadochokinesetaak. Beide modules bieden verdieping in de diagnose. In 2022 kreeg ASISTO een belangrijke update en werd de module SKO-inco uitgebreid. In 2023 werd de sneltestmodule gepubliceerd, waarmee snel en genormeerd kan worden bepaald of het volledige onderzoek zinvol is. De s & r & interdentaliteit module wordt verwacht in 2024.
Het SKO basisonderzoek is vanaf 1 januari 2022 opgenomen in de Limitatieve lijst taaltests en is erkend door het Riziv voor het meetdoel PFP (Procent Fonologische Processen), waardoor het toegang kan verschaffen tot tenlasteneming. Meer informatie is beschikbaar op www.SKOtest.be
In het kader van de testontwikkeling is de terminologie van spraakklankstoornissen bij kinderen kritisch beoordeeld. Dit heeft geresulteerd in een artikel waarin een passende taxonomie en voorkeurstermen worden voorgesteld. Het artikel is gepubliceerd in Signaal Digitaal (2023, nr. 1) en in het tijdschrift Logopedie (2023, jrg 36, nr. 5).
Tot wel 72% van de jongeren met ADHD ervaart slaapproblemen. Het gaat vooral over niet kunnen inslapen en doorslapen, ’s nachts wakker worden, en een onrustige slaap. Door die slaapproblemen verergeren vaak ook de ADHD-symptomen en gerelateerde problemen: aandachtsproblemen verergeren, het wordt moeilijker om emoties te reguleren en ook het plannen en organiseren van school- en huiswerk wordt vaak moeilijker. Om de vicieuze cirkel te doorbreken hebben wij specifiek voor jongeren met ADHD een Cognitief Gedragstherapeutische slaaptraining ontwikkeld: de SIESTA training.
SIESTA staat voor Sleep IntervEntion as Symptom Treatment for ADHD. De training is gericht op het aanbrengen van kennis over slapen en ADHD, op uitleg over gezond slaapgedrag, op het analyseren van het meest prominente slaapprobleem van de jongere en, gebaseerd op deze analyse, op het verbeteren van de slaaphygiëne. Momenteel onderzoeken we de effectiviteit van SIESTA in een gerandomiseerde gecontroleerde trial (RCT) waarin we telkens een groep jongeren met ADHD die de training onmiddellijk volgen, vergelijken met een groep die doorgaat met hun gebruikelijke behandeling (treatment as usual). Hierin bekijken we zowel de objectieve als de subjectieve slaap voor de training, direct erna en drie tot vier maanden later om eveneens de middellange termijneffecten van SIESTA na te gaan. Als lid van de SIESTA-stuurgroep ondersteunt Sig het project al van bij de start, door mee na te denken hoe we de studie konden optimaliseren, bij werving doorheen de verschillende waves en tot slot bij verspreiding binnen de (geestelijke) gezondheidszorg in Vlaanderen. Ondertussen zijn we volop bezig met het analyseren van de data.
Meer info op https://ppw.kuleuven.be/klip/siesta
De uitkomst van ADHD wordt mee bepaald door het ontstaan van comorbide moeilijkheden die vooral worden gemedieerd door de sociale omgeving van het kind. In het bijzonder werden hierbij conflictueuze ouder-kindrelaties uitvoerig beschreven, waarbij enerzijds de actieve betrokkenheid van ouders of anderzijds de passieve invloeden (bv. temperament) vanuit het kind werden onderzocht. Recent onderzoek in de verklaring van ouder-kindrelaties onderstreept meer en meer het belang van bidirectionele verklaringsmodellen, zoals het social relations model (SRM): ouders en kinderen worden hierbij beschouwd als gelijkwaardige partners in de ontwikkeling van hun relatie. Beiden zijn in de mogelijkheid om invloed op een ander uit te oefenen.
Het doel van deze studie is de wederzijdse gezinsbeïnvloedingsprocessen in gezinnen met ADHD gedetailleerd te onderzoeken, vergeleken met controlegezinnen (normaal, depressie) via de SRM-techniek. Bij bidirectioneel onderzoek gebruikmakend van deze techniek focust men op de 'actoreffecten' van ouders (bv. de mogelijkheid van de ouders tot beïnvloeding van kinderen), de 'partnereffecten' van kinderen (bv. de gevoeligheid van kinderen voor invloed van ouders), de 'actoreffecten' van kinderen (bv. de mogelijkheid van kinderen tot beïnvloeding van de ouders), de 'partnereffecten' van ouders (bv. de mate waarin ouders beïnvloedbaar zijn door kinderen) en alle relatie- en gezinseffecten. De SRM-techniek houdt aldus simultaan rekening met de persoonlijkheid van elk gezinslid, de specifieke relaties tussen elk gezinslid en de familiefactoren daarrond.
Tot op heden werd er nog geen onderzoek gepubliceerd dat bidirectionele processen bij gezinnen met een kind met ADHD in zijn totaliteit bestudeert. Nieuwe inzichten in de ouder-kindrelatie bij ADHD kunnen meer gerichte gezinsinterventies helpen ontwikkelen. In de loop van 2023 werd de dataverzameling verdergezet.
OPROEP
Voor dit onderzoek zijn wij zowel op zoek naar klinische gezinnen (vader, moeder, jongere met ADHD en broer/zus zonder psychiatrische problemen, beide tussen 11 en 18 jaar oud) als naar controlegezinnen (vader, moeder, 2 kinderen tussen 11 en 18 jaar, zonder psychiatrische
problemen) die willen deelnemen.
Het onderzoek bestaat uit verschillende delen:
Alle verzamelde gegevens worden vertrouwelijk en gecodeerd verwerkt. Wie dit wenst, kan de resultaten van de tests die de jongeren afgelegd hebben (intelligentie-, plannings- en concentratietest) verkrijgen.
>> Download hier de folder voor ouders en jongeren
>> Geïnteresseerd om mee te doen? Meer info?
Contacteer Inge Antrop (tel. 09 332 65 25) of het secretariaat van de afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie UZ Gent (tel. 09 332 48 74)
Betrokken zijn in het dagelijks en maatschappelijke handelen is een essentiële voorwaarde voor kinderen om te leren. Participatie is het proces waarin kinderen zich kunnen engageren in dagelijkse activiteiten in een betekenisvolle context. Door de opmars van het ICF ligt de focus in de hulpverlening op ‘het bevorderen of optimaliseren van participatie en kwaliteit van leven’ van kinderen en hun ouders. Praktijkervaring en onderzoek leren ons dat het niet evident is om participatiebevorderend te werken. Uit grootschalig Amerikaans/Canadees onderzoek in de vroegbegeleiding blijkt dat slechts tussen de 0,4% tot 1,3% van de gegeven interventies zich richten op participatie, ook al is het belang van de focus op participatie bewezen. Jonge kinderen met een ontwikkelingsstoornis ervaren ook meer participatieproblemen. Omgevingsfactoren en persoonlijke factoren bepalen sterk hoe goed een kind al dan niet kan participeren. Hoe jonger het kind, hoe waarschijnlijker het is dat gelegenheden voor participatie bepaald worden door ouders en verzorgers. Wanneer jonge kinderen in een zo optimaal mogelijk omgeving opgroeien, is de prognose voor zowel het kind als de ouders gunstiger. Er is echter nog maar weinig onderzoek verricht naar participatie bij jonge kinderen, zeker niet als het niet om fysieke beperkingen gaat. Er zijn ook geen gegevens beschikbaar over hoe jonge kinderen zelf hun participatie beleven en invullen. Ook de noden en wensen van ouders van jonge kinderen zijn onvoldoende gekend. Nochtans geeft onderzoek aan dat ze een cruciale factor spelen in het bevorderen van de participatie mogelijkheden van hun kind.
Op deze thematiek wil dit onderzoek ingaan. Gegevens hierover zou het werkveld de nodige handvatten kunnen aanreiken i.f.v. het optimaliseren van participatie bij jonge kinderen met een ontwikkelingsstoornis zoals ADHD, DCD en/of autisme.
Er zijn voor het psychometrisch onderzoek naar de YC-PEM al data verzameld, maar er zijn nog bijkomende data nodig. We zijn vooral op zoek naar ouders van vooral kleuters en peuters met een vermoeden van een ontwikkelingsstoornis.
De Behavior Assessment Battery (BAB) voor kinderen en volwassenen is in 2001-2002 genormeerd voor een Nederlandstalige populatie en in 2003 gepubliceerd door Sig. Sindsdien staat de BAB op de limitatieve lijst van tests van het Riziv. Ondertussen is een herwerkte BAB-versie tot stand gebracht; een hernormering dringt zich dus op. Gezien de aangetoonde bruikbaarheid van en interesse voor de BAB in Vlaanderen en Nederland wordt in dit onderzoeksproject de hernormering gerealiseerd van de vernieuwde BAB. In eerste instantie komt de BAB voor volwassenen aan bod. De hernormering voor de BAB voor volwassenen is afgerond in 2021. Publicatie is online voorzien in 2024. De studie van hernomering voor kinderen en adolescenten loopt nog verder tot juni 2024.
OPROEP
Over heel Vlaanderen en Nederland rekruteren we momenteel kinderen en adolescenten die stotteren en niet stotteren om op die manier normen te voorzien voor de vernieuwde versie van de BAB (Vanryckeghem & Brutten, 2022). De studie werd goedgekeurd door het Ethisch Comité van het UZ Gent.
Help ons met rekruteren van kinderen en jongeren die stotteren
De afname van de vier zelfrapporteringsvragenlijsten (via online surveyprogramma Qualtrics) kan op twee manieren gebeuren:
Het afnemen van de verkorte BAB neemt 30-45 minuten in beslag afhankelijk van de leeftijd.
Wil je graag meewerken of kan je helpen bij het rekruteren, gelieve dan contact op te nemen met Martine Vanryckeghem (via martinev@ucf.edu). Het onderzoek loopt tot juni 2024.
> Meer info over de studie, bedoeld voor ouders
Er zijn twee rekruteringsflyers ter beschikking met alle concrete info voor de doelgroep:
> Flyer voor lagereschoolkinderen (6-12 jaar)
> Flyer voor adolescenten (12-16 jaar)
Lovende commentaren over de BAB
Longland, A. (2009). Behavior Assessment Battery for School-Age Children Who Stutter. Boekbespreking. Internationaal Tijdschrift voor Taal- en Communicatiestoornissen, 44/6, 1075-1076
p.1076: "...de BAB is een instrument dat informatie samenbrengt met betrekking tot de gevoelens, reacties en gedachten van kinderen over hun spraak. Momenteel is er geen andere beoordeling beschikbaar die dezelfde hoeveelheid en hetzelfde type informatie verzamelt of die geldige normatieve gegevens verstrekt over deze populatie van kinderen."
"Terwijl de meeste clinici momenteel vertrouwen op metingen van spraakonvloeiendheden alleen om kinderen die stotteren te diagnosticeren, voegt de informatie verkregen uit de BAB diepte toe en maakt een meer uitgebreide beoordeling mogelijk en, daarom, een meer betrouwbare diagnose. De resultaten en de interpretatie van de BAB kunnen een nuttige basis vormen voor gesprekken met bezorgde ouders en/of schoolpersoneel."
"...het is zeker een zeer nuttig instrument voor de diagnose en voor de planning en evaluatie van de interventie."
Jones, M., Menzies, R., Onslow, M., Lowe, R., O'Brian, S., & Packman, A. (2021). Measures of Psychological Impacts of Stuttering in Young School-Age Children: A Systematic Review. Journal of Speech, Language, and Hearing Research, 64, 1918-1928.
p. 1918: "Op basis van het criterium gedefinieerd door het beoordelingsinstrument van Terwee et al. (2007), kregen de Communication Attitude Test en de Overall Assessment of the Speaker's Experience of Stuttering for School-Age Children het hoogste aantal waarderingen ter ondersteuning van hun meeteigenschappen."
Interne consistentie: p. 1924: "Cronbach's alpha scores ... van voldoende grootte werden gevonden voor ... de CAT, de SSC-ER, de BCL, ..."
p. 1924: "Constructvaliditeit betreft de correlatie van testscores op metingen van gerelateerde en niet-gerelateerde constructen. Het CAT was de enige maat die een positieve beoordeling kreeg. De (...) SSC- ER, en de BCL (...) kregen een middelmatige beoordeling".
p. 1925: "Responsiviteit verwijst naar de gevoeligheid van een maat om veranderingen in de loop van de tijd te identificeren (Terwee et al., 2007). Informatie over responsiviteit kon alleen worden gevonden voor het CAT."
p. 1925: "Een bodem- of plafondeffect verwijst naar scores van deelnemers die scheefgetrokken zijn naar de maximum- of minimumscores op een instrument (Franic & Bothe 2008; Terwee et al., 2007) (...) Informatie over dit criterium werd gevonden voor (...) de CAT en de SSC-ER. De laatste twee maatregelen kregen een positieve beoordeling."
p. 1925: "Interpretabiliteit van testscores was beschikbaar voor ... alle onderdelen van de BAB."
p. 1925: "Acht van de negen criteria geschetst door Terwee et al. (2007) werden gebruikt om de eigenschappen van de zes opgenomen maatregelen te evalueren (...) Geen enkele maatregel kreeg een positieve score voor alle acht criteria... de CAT kreeg vijf positieve beoordelingen."
p. 1926: "Geen enkele in deze evaluatie opgenomen maatregel kreeg een positieve beoordeling voor alle criteria die door het beoordelingsinstrument van Terwee et al. (2007) werden geschetst. Desondanks bleken de CAT en (...) het meeste bewijs te hebben ter ondersteuning van hun meeteigenschappen."
Beste Master’s Thesis Award
De ACREHAB scriptieprijs 2023 van de UGent ging naar Iris Heselmans voor de masterproef "Hernormering van de Behavior Assessment Battery voor kinderen en adolescenten die stotteren: de Communication Attitude Test", onder co-promotorschap van Kurt Eggers en Martine Vanryckeghem. Proficiat, Iris!
Dit project betreft een doctoraatsonderzoek over het effect van reflectief functioneren (of mentaliseren) bij Waakzame Zorg. We wensen op dit moment van het onderzoek instrumenten te ontwikkelen die beide onderdelen (reflectief functioneren en Waakzame Zorg) zo goed mogelijk kunnen meten, meer specifiek bij mensen die beroepshalve te maken hebben met kinderen en jongeren tussen 2,5 en 18 jaar. Veel onderzoek richt zich op ouder-kindrelaties, maar beide perspectieven worden ook zeer vaak gehanteerd door hulpverleners zelf, in scholen of sociale diensten in andere contexten.
Er wordt daarom in ons huidige onderzoek extra aandacht besteed aan hoe u kijkt naar en omgaat met conflictsituaties tussen een professional en een kind/jongere. (een conflictsituatie = een interactie waarin u als volwassene met een kind/jongere belandde omwille van een verschil tussen wat u of het kind wou. Het moet gaan over een gebeurtenis waarbij u, het kind of beiden geëmotioneerd raakten.)
In de loop van 2019 werden de data voor dit onderzoek verzameld. Verwerking van de resultaten gebeurde in 2021. Publicatie is voorzien in 2023.
Aan de UGent start in 2024 een TBM-onderzoeksproject rond de logopedische behandeling van schisis. Sig maakt deel uit van de begeleidingscommissie van dit onderzoek in het kader van maatschappelijke dienstverlening.
OPROEP: Lijkt therapie geven aan kinderen met schisis jou een boeiende uitdaging, maar ben je terughoudend om ermee te starten? Heb je ervaring met deze doelgroep, maar mis je collega´s om ideeën uit te wisselen?
Sluit je aan bij Team SMILE, een (gratis) verbindend netwerk voor logopedisten die werken met patiënten met schisis. Onze missie: collega's samenbrengen, kennis en ervaring uitwisselen, materiaal uitwisselen.
Ons kick-off netwerk event gaat door op do 13 juni om 19u in De Krook in Gent. Op het programma staan kennismaking, praktijk en wetenschap hand in hand (logopedische behandeling bij kinderen me schisis), netwerkmoment met receptie.
Inschrijven is gratis! - Flyer Kick-off event 13 juni 2024 in Gent
Hieronder een (chronologisch) overzicht van de afgeronde projecten en onderzoeken van de Adviesraad wetenschappelijk onderzoek:
Er werden gegevens van Centra voor Ambulante Revalidatie in Vlaanderen verwerkt om na te gaan of er vermijdbare aandoeningen en probleemsituaties konden worden opgespoord die later eventueel vermijdbaar waren. >> Meer info over de resultaten in de doctoraatsscriptie van Greetje Desnerck
De Behavior Assessment Battery (BAB), een test voor spreekvloeiendheidsstoornissen, werd voor Vlaanderen genormeerd. De testbatterij is uitgegeven bij Sig. >> Meer info en bestellen
Er werd gezocht naar subtypering in leerstoornissen via het afnemen van een uitgebreide testbatterij van neuropsychologische tests bij achtjarige kinderen met een klinische diagnose leerstoornis. Het onderzoek werd om praktische redenen stopgezet.
Dit onderzoek kaderde in de leertheoretische of motivationele conceptualisering van ADHD. Het gedrag van kinderen met ADHD lijkt immers zeer gevoelig te zijn voor omgevingsvariabelen. Dit onderzoek had als doel na te gaan of het hyperactief gedrag ook kan worden gerelateerd aan de delay aversion-hypothese. Hierbij wilde men nagaan welke (temporele of niet-temporele) factoren uit de omgeving het gedrag van het kind met ADHD bepalen. Daarnaast werd de vraag gesteld naar het onderscheid tussen de optimale stimulatie theorie en de delay aversion-hypothese als verklaringsmodellen voor ADHD. >> Meer info over de resultaten in de doctoraatsscriptie van Inge Antrop (beschikbaar in Sig-docudienst)
In dit onderzoek werd met behulp van de EPA2000 nagegaan of kinderen met en zonder rekenstoornissen verschillen op het vlak van cognitie en metacognitie. Dergelijke verschillen werden gevonden op groepsniveau. Ongeveer de helft van de kinderen met rekenstoornissen bleek een metacognitieve copathologie te hebben en uit te vallen wat betreft het correct kunnen voorspellen en evalueren (twee off-line metacognitieve vaardigheden). >> Meer info over de resultaten in de doctoraatsscriptie van Annemie Desoete (beschikbaar in Sig-docudienst)
In dit onderzoek wilde men nagaan of er een verband is tussen rekenproblemen en visueel-ruimtelijke problemen. Het onderzoek werd om praktische redenen stopgezet.
Er werd onderzocht of kinderen met autisme en ADHD van elkaar verschilden. Ook werd de link tussen executieve functies en symptoomgedrag van autisme en ADHD bestudeerd. >> Meer info over de resultaten in de doctoraatsscriptie van Sylvie Verté (beschikbaar in Sig-docudienst)
Het wereldspel blijkt als diagnostisch instrument mogelijkheden aan te reiken om het functioneringsniveau van het kind te bepalen. Hierbij kunnen zowel cognitieve als sociaal-emotionele componenten naar voren komen. Het onderzoek werd om praktische redenen stopgezet.
Dit onderzoek werd uitgevoerd door de Facultaire Dienst Testpracticum van de UGent. De normering van de Dyslexie Screening Test (DST) is gebeurd voor Vlaanderen en Nederland. De Adviesraad wetenschappelijk onderzoek hielp mee aan het validiteitsonderzoek. Er blijken vier factoren te onderscheiden in de DST. Het onderzoek werd afgerond.
Dit project bevatte een aantal studies rond balvangen en coördinatieproblemen bij kinderen. Er werd nagegaan hoe DCD kan worden opgespoord, welke problemen kinderen kunnen hebben op het vlak van timing en coördinatie van bewegingen, hoe de visuele perceptie hierin een rol kan spelen en wat de waarde is van de Movement Assessment Battery. >> Meer info over de resultaten in de doctoraatsscriptie van Hilde Van Waelvelde (beschikbaar in Sig-docudienst)
Het project bestudeerde het effect van assistentiedieren op personen met een verstandelijke handicap, een meervoudige handicap, met gedragsstoornissen en comapatiënten. Er werd geopteerd om post-hoc analyses te doen op buitenlandse data en geen nieuw onderzoek in België meer op te starten, waarmee deze onderzoekslijn werd afgesloten.
Het onderzoek bouwde voort op de theoretische en methodologische ideeën van P. Lemaire en R.S. Siegler over (het onderzoek naar) cognitieve strategieën. Met dit onderzoek wilde men de keuze, toepassing en ontwikkeling van aanvankelijk rekenstrategieën bij sterke en zwakke rekenaars uit het gewoon lager onderwijs en bij kinderen met gediagnosticeerde rekenproblemen uit het buitengewoon lager onderwijs type 8 nauwkeurig beschrijven in termen van Lemaire en Sieglers model of strategic change, rekening houdend met de aard van het genoten rekenonderwijs. >> Meer info over de resultaten in de doctoraatsscriptie van Joke Torbeyns (beschikbaar in Sig-docudienst) en dit artikel (Significant, 2004).
De Vineland wordt steeds meer gebruikt om zicht te krijgen op de communicatie, dagelijkse vaardigheden, socialisatie en motoriek van kinderen en jongeren van drie tot twaalf jaar. De schaal wordt ingevuld op basis van een semi-gestructureerd interview met de ouders of leerkracht. Veel gehoorde kritieken op de VABS waren echter het niet aangepast zijn aan de Vlaamse situatie, het niet voorhanden zijn van Vlaamse normen en het onvoldoende gedifferentieerd zijn van de normen. Het onderzoek wilde tegemoetkomen aan deze lacune in het diagnostisch instrumentarium en werd hiermee afgerond. >> Meer info over de resultaten in dit artikel (Signaal, 2008)
De doelstelling van dit project is een grondig inzicht te verwerven in de cognitieve disfuncties na verworven cerebellaire letsels bij kinderen en adolescenten. Men onderzocht dertig kinderen (tussen 2,5 en 16 jaar) met cerebellaire letsels die het risico lopen PFS te ontwikkelen (patiënten met tumoren van de achterste scheldelgroeve, cerebellaire traumata, vasculaire aandoeningen van het cerebellum en infecties van het cerebellum). >> Meer info over de resultaten in dit artikel (Signaal, 2007)
Dit onderzoek houdt de analyse van cliëntkenmerken in bij de Centra voor Ambulante Revalidatie. Het doel is na te gaan hoe vaak stoornissen en stoornisgroepen voorkomen en welke comorbide en geassocieerde stoornissen er optreden. De beperkte verwerking is afgerond in 2007. Dit vormde de aanzet voor de KCE-studie en werd daarmee ook afgesloten.
Dit project wil een nieuw observatieschema ontwikkelen dat kan worden ingevuld op de leeftijden 3, 6, 9, 12, 15, 18, 21, 24, 30 en 36 maanden. Het is gebaseerd op de brochure Met te veel vallen en opstaan. Het gaat om het opvolgen van de mijlpalen en alarmsignalen op het vlak van grove motoriek, fijne motoriek, waarnemen, cognitie en spel, sociaal, emotioneel en communicatief gedrag, mondmotoriek en zelfstandigheid. Het onderzoek is om praktische redenen stopgezet.
Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD) kent een sterke genetische basis. Op gedragsniveau vertaalt zich dit echter in uiteenlopende symptomen, onder meer omdat ook omgevingsinvloeden een rol spelen. Frequent maakt dit geïndividualiseerde symptoombeeld het moeilijk om een diagnose ADHD te stellen en om ADHD van andere klachten te onderscheiden. Om een betrouwbaardere diagnostiek en op termijn gerichtere behandeling toe te staan, werd vanuit de VS een grootschalige studie opgezet in meerdere Europese landen, waaronder België. In de zoektocht naar genetische markers voor (symptoomclusters van) ADHD werden bloedstalen van honderden kinderen met ADHD, hun broer/zus en hun ouders verzameld. Voor een optimale vergelijking van de diagnose ADHD en de intelligentiebepaling werd voor het eerst in alle landen gebruikgemaakt van een gelijkaardige procedure, vragenlijsten, interview en neuropsychologische tests.
Denken + Doen = Durven is een uitgewerkte cognitief-gedragstherapeutische behandelmethode, ontwikkeld voor de behandeling van angststoornissen bij kinderen en adolescenten van 8 tot 18 jaar. De behandeling bestaat uit twaalf bijeenkomsten met het kind, verspreid over ongeveer drie maanden. Bij enkele sessies zijn ook de ouders (gedeeltelijk) aanwezig. Er zijn ook drie sessies met de ouders apart. Er is een werkboek ter beschiking, zowel voor het kind als voor de ouders. Omwille van praktische problemen en beperktere interesse werd dit onderzoek stopgezet.
>> Meer info over de methode Denken + Durven = Doen
De doeltreffendheid van medicatie die werkzaam blijkt te zijn in de behandeling van kinderen met ADHD werd onderzocht bij kinderen met dyslexie, omdat deze op het cognitieve vlak een aantal gemeenschappelijke tekorten vertonen, waaronder een gebrekkig werkgeheugen en moeilijkheden met responsinhibitie. Het onderzoek is ondertussen afgerond. >> Samenvatting van de resultaten
Dit onderzoek hield o.a. de analyse van cliëntkenmerken in bij de Centra voor Ambulante Revalidatie in Vlaanderen en Wallonië. Het doel was na te gaan hoe vaak en welke stoornisgroepen voorkomen en welke comorbide en geassocieerde stoornissen er optraden. Dit gebeurde op basis van het registratieproject van de Federatie voor Ambulante CAR, meer bepaald de gegevens verzameld in het eerste halfjaar van 2006.
>> Meer info over de resultaten in dit KCE-rapport
Op basis van een Engels instrument werden drie vragenlijsten ontworpen om de alledaagse communicatie bij kinderen van zes maanden tot vijf jaar te objectiveren. De vragenlijsten werden genormeerd per leeftijdsgroep van twee maanden. Met deze lijsten is kwantitatieve en kwalitatieve analyse van pragmatische vaardigheden mogelijk. De Lijsten voor Evaluatie van Pragmatische Vaardigheden (EPVs) zijn eind 2010 verschenen bij Sig.
>> Meer info en bestellen
ADHD is een aandachtsstoornis met hyperactiviteit en impulsiviteit en een heel wisselend karakter. Dit onderzoek wil duidelijkheid krijgen over de invloed van: (1) het tijdstip van de dag, (2) pauzes en overgangsmomenten, (3) klasstructuur/instructies, en (4) uitstelsituaties. De studie werd georganiseerd door de Vakgroep Psychiatrie en Medische Psychologie van de Universiteit Gent (Onderzoeksgroep Kinder- en Jeugdpsychiatrie), in nauwe samenwerking met de Vakgroep Experimenteel Klinische en Gezondheidspsychologie (onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen).
Omdat de bestaande versie van de WPPSI verouderd was, is een nieuwe versie ontwikkeld, de WPPSI-III. Van deze versie is een Nederlandstalige bewerking gemaakt door de Universiteit Maastricht. In een vooronderzoek zijn daarbij nieuwe vragen en opgaven gemaakt en is de definitieve tekst vastgesteld. De aanvullende normering voor +4-jarigen werd afgerond in februari 2010. Vanaf juni 2010 werd de WPSSI-III ter beschikking gesteld aan uitgeverij Pearson met een volwaardige Vlaamse normering.
Dit onderzoek wilde via een combinatie van kwalitatieve en kwantitatieve methodieken een zicht krijgen op de problemen van kinderen, jongeren en volwassenen met rekenproblemen. In 2009 werd de ervaring (impliciete kennis) van therapeuten geëxpliciteerd via focusgesprekken (in o.m. de intervisiewerkgroep Rekenstoornissen van Sig). Deze data werden verwerkt en uitgebreid in 2010. Daarnaast werd ook de impliciete kennis van therapeuten in privé-scholen onderzocht door studenten van de Arteveldehogeschool en Lessius Hogeschool. Ten slotte werd ook via kwalitatief onderzoek nagegaan of kinderen met dyscalculie ook problemen hebben op vlak van muziek aanleren (aan de UGent en in de Arteveldehogeschool). >> Meer info over de resultaten in dit artikel (Signaal, 2011)
De doelstelling van dit onderzoek was het in kaart brengen van de oorzakelijke factoren voor de vertraagde motorische ontwikkeling en de evenwichtsstoornissen van kinderen met een gehoorstoornis tussen 4 en 12 jaar. Er werden 54 normaal horende kinderen en 30 kinderen met een gehoorstoornis onderzocht. De data werden verwerkt en het onderzoek is hiermee afgerond.
>> Samenvattend artikel (2014): De invloed van een vestibulaire disfunctie op de motorische prestatie van kinderen met een gehoorstoornis
>> Engelstalige versie van dit artikel
Onderzoek aan de hand van de Communication Attitude Test heeft aangetoond dat stotterende kinderen vanaf de leeftijd van zes jaar een spreekattitude vertonen die significant negatiever is in vergelijking met niet-stotterende kinderen. Omwille van dit verschijnsel werd een test ontworpen die toelaat te bepalen of het negatieve denkpatroon reeds aanwezig is van bij het ontstaan van het stotterprobleem. Deze test, de KiddyCAT (Vanryckeghem & Brutten, 2007) kan al vanaf de leeftijd van 3 jaar worden afgenomen. Onderzoek in de Verenigde Staten toont aan dat stotterende kleuters significant hoger scoren op de KiddyCAT (indicatief voor een negatieve attitude) in vergelijking met niet-stotterende kleuters. Dit wil zeggen dat de KiddyCAT potentieel heeft om te bepalen of de spreekgeassocieerde attitude van de stotterende kleuter afwijkt van die van de normaal vloeiende kleuter. In het kader van het psychometrisch onderzoek werd in dit project de test-hertestbetrouwbaarheid van de KiddyCAT nagegaan. Het onderzoek is hiermee afgerond. >> Meer info over de resultaten in dit artikel (2013)
>> Oproep Tourette en broddelen (2014)
In 2006 ontwikkelde de Sig-intervisiewerkgroep Meertaligheid de Vragenlijst Anamnese Meertalige Kinderen (AMK) om de anamnesegesprekken bij anderstaligen te optimaliseren. Aan de hand van dit onderzoek willen we nagaan hoe de anamnese bij meertaligen verloopt. Is de AMK geïntegreerd en hoe gebeurt dat of zijn er andere instrumenten? De bevraging hierover werd geïntegreerd in de studie van het Vlaams Forum voor Diagnostiek (VFD) en via een bachelorproef aan de KHBO in 2010-2011. Hiermee is dit onderzoek afgerond.
Het is van belang om goede tests/instrumenten te hebben voor een goede diagnostiek. In 2002 organiseerde het Vlaams Forum voor Diagnostiek een bevraging naar de tevredenheid in verband met de bestaande tests. In 2009-2010 liepen twee pilootstudies als voorbereiding op een nieuwe bevraging in 2010 (één aan het KHBO en één aan de Arteveldehogeschool). Op basis hiervan kwam een nieuwe bevraging tot stand waarvan de resultaten werden voorgesteld op het symposium van het VFD op 25 november 2011. Daarin kwamen de volgende domeinen aan bod: Persoonlijkheidstests, Klinische schalen, Outcome tests (effectmetingen), Gezins- en systeemtests, Intelligentie- en Ontwikkelingstest, Aandachtstests, Geheugen-tests, Motoriektests, Tests voor Executieve functies, Tests voor Visueel-ruimtelijke perceptie, Andere neuropsychologische tests, Algemene Taal-, Lees- en Spellingtests en vragenlijsten, Rekentests en Wiskundetests, Schoolvorderingentests, Leerling-volgsystemen en Studeertests, en Belangstellingstests.
Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD), dyslexie en dyscalculie kennen een levenslang verloop. Adequate begeleiding na een betrouwbare en valide diagnostiek is van cruciaal belang om de cascade te doorbreken. Er werd een bevraging gedaan naar voorzieningen die een diagnostisch, behandelings- en ondersteuningsaanbod hebben voor adolescenten en (jong)volwassenen met ADHD en leerstoornissen. Sinds april 2011 staat de sociale kaart ADHD online.
De oorspronkelijke signaallijst werd in 1992 opgesteld door een Sig-werkgroep. Een tiental jaar later werd een normering opgesteld voor deze lijst. In 2003 werd alles in een handzaam instrument gegoten tot een nieuwe signaallijst, het volgsysteem Kleuters veilig oversteken. De handleiding kwam er in 2004. Er kwam in 2011 een vraag om de verwerking te digitaliseren, maar hierop werd uiteindelijk niet ingegaan.
De ‘objectieve’ registratie van cliëntkenmerken van personen die ambulante revalidatie volgen gebeurt momenteel vanuit de ICD-10. De Vlaamse Centra voor Ambulante Revalidatie begonnen hier in 2002 spontaan mee om hun doelgroepen beter in kaart te kunnen brengen als element van hun strategische positionering in de gezondheidszorg. Ondertussen is dit een verplicht onderdeel in hun jaarverslag voor het VAPH. Vanuit Sig is een online helpdesk geïnstalleerd. Problemen met de registratie worden geïnventariseerd en eventueel in detail bekeken in een vorming voor codeerders. Daarbij wordt de link gelegd naar de ICF als noodzakelijk complement voor de ICD-10 (handelingsgerichte, dimensionele diagnostiek als onontbeerlijk element naast de categoriale diagnostiek).
>> Download hier het online CASUSBOEK ICD-10 (Word-2007 versie of PDF versie)
Het doel van dit onderzoek was een test voor Vlaanderen en Nederland te normeren om taalproblemen bij kinderen en volwassenen op een valide en betrouwbare manier op te sporen. De efficiëntie van de test is nagegaan bij normaal begaafde kinderen (2,5 - 10 jaar) met een taalprobleem (zonder bijkomende comorbide stoornissen zoals ADHD) door de CELF-IV en de TVK (Taaltest Voor Kinderen) en/of RTOS (Reynell Taalonwikkelingsschalen) af te nemen van deze doelgroep. De normering en het onderzoek bij klinische groepen gebeurde in een samenwerking tussen de Arteveldehogeschool en de Universiteit Gent. >> Meer info over de resultaten in dit artikel (Signaal, 2008)
Voor dit onderzoek werd in 2009 een bevraging opgesteld voor hulpverleners en ouders op basis van internationale literatuurgegevens. De bevraging bestond uit een aantal onderdelen: algemene vragen over de betrokken hulpverleningsdiensten/ gezinnen, vragen over medicatiegebruik en neurofeedback, maar ook over psychosociale interventies, verder onderverdeeld in vragen over interventies die gericht zijn op het kind met ADHD, de ouders en hulpverleners/leerkrachten. In de loop van 2010 werd een voorstudie uitgevoerd bij mensen die zich inschreven voor de vorming i.v.m. ADHD. >> Meer info over de resultaten in dit artikel (Signaal, 2012)
Beeldmateriaal over en getuigenissen van kinderen, jongeren en jongvolwassenen met een beperking of stoornis zijn zeldzaam. Deze informatie van inhoudsdeskundigen is echter heel waardevol om de psycho-educatie ten aanzien van deze doelgroep vulling te geven. Via dit onderzoek wil men hieraan meewerken door een portaalsite te ontwikkelen waar de getuigenissen van kinderen, jongeren en jongvolwassenen met een beperking of stoornis centraal staan, met links naar andere waardevolle sites of bronnenmateriaal met bijkomende informatie of vormen van ondersteuning. Het uitgangspunt is dat er veel goede informatiebronnen over alle mogelijke beperkingen of stoornissen voorhanden zijn. Bij het uitwerken van het prototype van de portaalsite werkte men met een gebruikersgroep. Dit onderzoek leidde tot een studiedag in 2012. >> De website is ondertussen online: www.zoalsik.be
Deze onderzoekslijn bestaat uit twee delen: een deel over vroege voorspellers van rekenproblemen (o.l.v. Annelies Ceulemans) en een deel over atypisch rekenen (meer in het bijzonder over autismespectrumstoornissen) (o.l.v. Daisy Titeca).
Wat betreft het eerste luik verdedigde Annelies Ceulemans op 17 november 2014 haar doctoraatsproefschrift. Het onderzoek toont de meerwaarde aan van het aandachtig zijn voor kleine hoeveelheden op peuterleeftijd voor het kunnen tellen als kleuter later. Verder blijkt het stimuleren van peuters (in spelsituaties) samen te hangen met het later goed kunnen oplossen van eenvoudige optel- en aftreksommen door kleuters. Het is van belang om als ouder een gedoseerde of gematigde stimulatie te voorzien, zonder hierin te overdrijven. Ten slotte is ook het omgaan met kleine hoeveelheden bij adolescenten met dyscalculie onderzoek. Het onderzoek is hiermee afgerond.
Nog op 17 november 2014 verdedigde Daisy Titeca haar doctoraatsproefschrift over rekenvaardigheden bij kinderen met ASS. Het onderzoek toont aan dat de rekenvaardigheden van hoogfunctionerende kinderen met ASS vrij gelijk zijn aan deze van typisch ontwikkelende leeftijdgenoten. Toch is vastgesteld dat kinderen met ASS meer moeite lijken te hebben met het aanbieden van nieuwe of complexe leerstof en dat verbaal subitizeren in de kleuterklas een sterkere voorspeller vormt voor latere rekenvaardigheden dan bij typisch ontwikkelende kinderen. Ook dit onderzoek is hiermee tot een einde gekomen.
Neurofeedback is een training waarbij personen via operante conditionering leren hun arousal-toestand te reguleren, wat verondersteld wordt de symptomen te reduceren. In dit onderzoek worden de effecten en werkingsmechanismen van feedback over hersenactiviteit of spierspanning nagegaan bij gemiddeld begaafde kinderen van 7-12 jaar met ADHD. Er wordt gewerkt met kinderen die op een wachtlijst staan voor verdere behandeling van ADHD. Ze worden gedurende 30 sessies van 45 minuten getraind. De week voorafgaand aan de trainingen worden een aantal vragenlijsten meegegeven aan de ouders, het kind en de leerkracht. Tevens neemt men een EEG af. In die periode mag geen medicatie worden gebruikt. Tijdens de training krijgen kinderen feedback op een computerscherm over wat er in hun hoofd gebeurt, waardoor ze leren om hun gedrag aan te passen in de gewenste richting. De helft van de kinderen krijgt feedback over hersenactiviteit (neurofeedback), de andere helft krijgt feedback over spierspanning (EMG). Tijdens de behandeling kan de gebruikelijke medicatie verder worden gebruikt. De week na afloop van de trainingscondities voert men dezelfde metingen, zes maanden later nog eens (nameting). In de loop van 2014 werden de laatste nametingen uitgevoerd. Voortvloeiend uit het onderzoek werden drie masterproeven ingediend. Het onderzoek is hiermee afgerond.
In deze onderzoekslijn werd een Vlaamse spellingtest ontwikkeld. Het gaat om een instrument waarmee zowel aan beschrijvende als aan handelingsgerichte/ begeleidingsgerichte diagnostiek kan worden gedaan. Deze test speelt in op de nood aan een nieuwe, handelingsgerichte en vooral Vlaamse spellingstest. Hij is bedoeld om de spellingvaardigheid van kinderen van het eerste tot en met het zesde leerjaar te meten, zowel voor het spellen van bestaande woorden als pseudowoorden. Op basis daarvan kunnen kinderen met spellingproblemen opgespoord worden. De dictees zijn zo opgebouwd dat een uitgebreide foutenanalyse tot een aanpak op maat van het kind leidt. Sinds december 2016 is de nieuwe spellingtest op de markt (uitgegeven door Academia Press). Dit onderzoeksproject is hiermee afgerond.
Dit onderzoek was een eerste stap in de ontwikkeling van een multidisciplinair onderzoeksinstrument voor kinderen en adolescenten met dyskinetische cerebral palsy. Op basis van de resultaten van het logopedisch, ergotherapeutisch en voedings- en dieetkundig onderdeel merken we dat bepaalde domeinen op zich al een relatief goede betrouwbaarheid kennen. Valkuilen voor een minder goede betrouwbaarheid waren onder meer: (1) de formulering van de items, en (2) de karakteristieke eigenschappen van de beoordelaars zelf (bv. objectiviteit van het meetmoment). Het huidige instrument is multidisciplinair, gezien de verschillende betrokken disciplines het kunnen hanteren. Bovendien werden de methodologie en resultaten steeds multidisciplinair besproken via interne adviesraden. Het multidisciplinaire karakter werd echter nog niet psychometrisch gestaafd. Dit viel buiten het kader van dit onderzoek. Het huidige instrument moet aan verdere verfijning en validering onderworpen worden via toekomstig onderzoek. Hiermee is deze pilootstudie afgesloten. >> Download hier het integrale eindrapport
Dit onderzoek vertrekt vanuit bevindingen uit de wetenschappelijke literatuur aangaande motorische stoornissen bij kinderen met DCD en ASS. Daaruit blijkt immers dat beide groepen overeenkomsten vertonen met betrekking tot hun motorische beperkingen, onder meer wat de coördinatie van bewegingen betreft, evenwichtsstoornissen en problemen met timing in bewegingen. Daarnaast werden bij beide groepen problemen vastgesteld met enkele cognitieve aspecten van bewegingsaansturing, zoals planning, werkgeheugen en cognitieve flexibiliteit. Aangezien alles wordt aangestuurd door het brein, leek het ons aannemelijk dat deze gebreken in bewegingscontrole ook zouden worden weerspiegeld in de hersenen van deze kinderen, meer bepaald in de organisatie van hersennetwerken. Zijn er enerzijds gemeenschappelijkheden in termen van structuur en functie van hersennetwerken bij kinderen met ASS en DCD? Kunnen we deze groepen anderzijds karakteriseren op basis van specifieke hersenstructuren en -activaties? Kunnen deze afwijkende structuur en functie worden gelinkt aan de slechtere scores op bepaalde tests die peilen naar de kwaliteit van bewegingsuitvoering? Kunnen we met behulp van netwerkanalyses een afwijkend patroon terugvinden in termen van globale en lokale efficiëntie, dat verder ondersteuning biedt voor enkele van de theoretische verklaringsmodellen die in het verleden werden geopperd voor de motorische disfuncties? Kan door het in kaart brengen van verschillende netwerken een link worden gevonden tussen structuur en functie? Op deze vragen wil deze studie een antwoord formuleren. Dit onderzoek werd vroegtijdig stopgezet.
In het najaar 2016 startte het projectmatig wetenschappelijk onderzoek rond ‘Life balance bij jongeren’. Life balance omvat het evenwicht dat personen ervaren in alle activiteiten en engagementen waarin ze betrokken (willen) zijn (zoals werk, school, gezin, sociaal leven, hobby’s). Jongeren met en zonder gezondheidsproblemen kunnen in de loop van het leven een verstoorde life balance ervaren, waardoor mogelijk bepaalde rollen (bv. medescholier, sportmaat) niet meer vervuld kunnen worden. Er is echter een gebrek aan assessment instrumenten om life balance in kaart te brengen bij jongeren. Bovendien is er weinig onderzoeksmateriaal over de strategieën die (ergo)therapeuten kunnen aanbieden om een goede life balance te vinden en te behouden. De ontwikkeling van mobiele applicaties ter ondersteuning van dienstverlening in de gezondheidszorg lijkt voornamelijk bij de groep jongeren zeer zinvol.
Het doel van deze studie is tweeledig: enerzijds wordt een assessment instrument ontwikkeld of aangepast voor het in kaart brengen van de life balance bij jongeren tussen 12 en 18 jaar met een goede of verstoorde life balance. Daarnaast zal ook een interventie op basis van telecoaching ontwikkeld worden voor de optimalisatie van de life balance binnen deze groepen.
Afgelopen jaar werden een literatuuronderzoek en een conceptanalyse uitgevoerd. Door middel van interviews en focusgroepen werden er kwalitatieve gegevens verzameld om het concept life balance vanuit het perspectief van de jongeren beter te leren kennen. Op basis van deze informatie wordt momenteel een mobiele applicatie ontwikkeld als assessment en een app voor coaching van de jongeren naar een betere life balance. Met behulp van interviews en focusgroepen worden de apps ontwikkeld en bijgesteld in co-creatie met de jongeren.
Over dit onderzoek zijn twee publicaties gerealiseerd in het Jaarboek Ergotherapie van 2019 en 2020.
Aan de onderzoekseenheid Gezins- en Orthopedagogiek van de KU Leuven wordt onderzoek verricht naar de ontwikkeling van kinderen en jongvolwassenen met autismespectrumstoornis (ASS). Sig ondersteunt twee lopende onderzoeken.
Jongvolwassenen met ASS: theoretisch model van determinanten en uitkomsten van ontwikkelingstaken: Dit onderzoek wil de verhalen en expertise van ervaringsdeskundigen samenbrengen, relevante thema’s identificeren en mogelijkheden voor een betere ondersteuning verkennen. Personen met ASS worden geconfronteerd met diverse uitdagingen wanneer ze de stap naar de volwassenheid zetten. In het bijzonder de overgang zowel van jeugdzorg naar volwassenenzorg als van het secundaire naar het hoger onderwijssysteem stelt hen potentieel voor grote uitdagingen. Eerder onderzoek suggereerde dat leeftijdsspecifieke begeleidingsprogramma's voor personen met ASS schaars zijn en dat meerdere beschikbare zorgprogramma's onvoldoende effectief zijn. Hierdoor is er in deze groep een groot risico op het hardnekkig blijven bestaan of zelfs verergeren van functionele en participatieproblemen. Het doel van dit onderzoek is om de ontwikkeling van personen met ASS doorheen de jongvolwassenheid (17-25 jaar) beter te begrijpen, zodat de overgangszorg en -begeleiding beter aangepast kan worden aan hun noden. Hiervoor werden jongvolwassenen met ASS, hun ouders en hulpverleners betrokken in een kwalitatieve studie, die het belang van sociale relaties en vergelijking voor jongvolwassenen met ASS en hun omgeving benadrukte. Bovendien werd vastgesteld dat het nadenken over hoe beslissingen de toekomst kunnen beïnvloeden, en hoe ASS een plaats kan krijgen in de toekomst centraal stonden in de verzamelde narratieven. Hieraan kan extra aandacht besteed worden in de klinische praktijk. In een tweede stap werd door middel van een online vragenlijstenstudie bekeken wat psychologische kenmerken zijn van typische jongvolwassenen in Vlaanderen. De resultaten hiervan zijn momenteel ingediend ter publicatie. In een laatste stap zal worden vergeleken hoe jongvolwassenen met ASS verschillen van de typische jongvolwassenen in Vlaanderen.
Switch-onderzoek over het verband tussen leerkracht-leerling relatie en het werkgeheugen van leerlingen (met ASS): Het project bestudeert de rol van bepaalde kenmerken van de leerkracht (bv. leeftijd, aantal jaar ervaring als leerkracht) en bepaalde kenmerken van het kind (bv. leeftijd, ASS-symptomatologie) bestuderen. Onderzoek heeft aangetoond dat een positieve werkrelatie tussen leerkracht en leerlingen kan leiden tot betere schoolse prestaties. Het bewijs voor de invloed van de relatie tussen leerkracht en leerling op de prestaties van het werkgeheugen van de leerlingen is echter nog beperkt. We hebben vooral nog te weinig zicht op de specifieke eigenschappen van zowel het kind als de leerkracht die een impact hebben op dit verband. We willen met dit project nagaan welke kinderen moeilijkheden ondervinden bij het opbouwen van een goede leerkracht-leerling relatie. Daarbij willen we specifiek de vergelijking maken tussen leerlingen met en zonder ASS. Verder onderzoeken we welke factoren de relatie tussen de leerkracht en leerling kunnen bevorderen en wat de specifieke aandachtspunten hierbij zijn voor leerlingen met een autismespectrumstoornis. Tenslotte willen we in deze studie nagaan wat de invloed van deze leerkracht. >> Meer info in deze Infobrief Switch-project
Het biopsychosociale model maakt een synthese tussen het medische en sociale model van gezondheid door het menselijk functioneren te beschouwen als een samenspel tussen biologische, individuele en sociale factoren. Het is dit model dat de Internationale Classificatie van het Menselijk Functioneren (ICF) ondersteunt. Internationaal en nationaal wordt er steeds meer belang gehecht aan dit model. Het is belangrijk ook in de sector van de CAR een omslag te maken van een eerder medisch model naar het biopsychosociale model.
Sig probeert via opleiding en informatie de CAR-sector mee te sturen in deze koerswijziging via vorming. Het vormingstraject bestaat uit vijf niveaus: (1) inleidende studiedag, (2) driedaagse workshop, (3) supervisiewerkgroep, (4) intervisiewerkgroep, en (5) coaching op de werkvloer. Concrete informatie over de vorming vindt u elders in dit activiteitenverslag.
Naast dit vormingstraject werd Sig ook actief betrokken bij het ICF-Lab-project van HoWest, begeleid door Jolien Veys en Greetje Desnerck. Dit project wil de leemte vullen m.b.t. de implementatie van ICF in Vlaanderen. Het doel van het ICF-Lab is organisaties (in eerste instantie Centra voor Ambulante Revalidatie) te begeleiden in het implementeren van ICF en het vertalen van good practices uit het buitenland naar Vlaanderen, met aandacht voor eventuele nodige aanpassingen aan de specifieke Vlaamse context.
> Aan de slag met ICF (ICF-lab Howest)
Van 2014 tot 2016 werkte het ICF-Lab met de sector voor ambulante revalidatie (CAR's). In een verkennend onderzoek werd ik kaart gebracht hoe de sector gebruik maakt van de ICF en welke hindernissen ze ondervinden bij de implementatie. Momenteel (2019-2021) loopt een PWO "Aan de slag met ICF!" Welke noden zijn er binnen het ruime werkveld m.b.t. de ICF? Hoe kunnen organisaties hierbij ondersteund worden? In dit project willen we de focus verbreden naar andere sectoren en organisaties die met de ICF aan de slag (willen) gaan. > Meer info
Rapport (Veys, 2022) > Aan de slag met ICF! Welke noden zijn er binnen het ruime werkveld m.b.t. ICF? Hoe kunnen organisaties hierbij ondersteund worden? Een onderzoek vanuit het ICF-Lab
De door Sig ondersteunde onderzoeksprojecten leidden in 2023 tot de volgende wetenschappelijke bijdragen:
Arkesteyn, A., Cornelissen, V., Steyaert, J., & Van Damme, T. (2023). Barriers and facilitators of physical activity participation in adolescents with autism spectrum disorder: A qualitative study. Presented at the 20th International Congress of the European Society for Child and Adolescent Psychiatry, Copenhagen, Denmark, Jun 29-Jul 01, 2023.
Arkesteyn, A., Cornelissen, V., Steyaert, J., & Van Damme, T. (2023). Physical activity in adolescents with autism spectrum disorder: Current state of the literature. Presented at the 35th EACD Annual Meeting European Academy of Childhood Disability, Ljubljana, Slovenia, May 24-27, 2023.
Arkesteyn, A., Cornelissen, V., Steyaert, J., Vancampfort, D., & Van Damme, T. (2023). Barriers and facilitators of physical activity participation in adolescents with autism. Childrens Health Care, doi: 10.1080/02739615.2023.2228693
Baten, E., Vlaeminck, F., Muès, M., Valcke, M., Desoete, A., & Warreyn, P. (2023). The impact of school strategies and the home environment on home learning experiences during the COVID-19 pandemic in children with and without developmental disorders. Journal of Autism and Developmental Disorders, 53(4), 1642-1672.
Baten, E. (2023). Understanding mathematical learning experiences and achievement from an Opportunity-Propensity perspective in children with and without Mathematical Learning Disabilities. Doctoraatsdissertatie UGent, promotor Annemie Desoete.
Becker, S.P., Roose, A., Marten, F., Keuppens, L., Van der Oord, S, & Boyer, B.E. (2023). Studiedag 16 mei. Slaapproblemen bij jongeren met ADHD: hoe ga je hiermee om?
Blommaert, S., & Van der Oord, S. (2023). VVGT, 14 november. Slaapproblemen bij jongeren met ADHD.
De Vries, L.M., Amelynck, S., Madarevic, M., Segers, J., Erdogan, M., Moerman, F., Van Lierde, T., Wallaert, S., van Esch, L., Noens, I., Warreyn, P., Roeyers, H., Boets, B., Naulaers, G., & Steyaert, J. (2023). Developmental trajectories of ADOS-2 scores in toddlers at elevated likelihood of autism. Poster presented at the INSAR Annual Meeting, Stockholm, May 3-6, 2023.
De Vries, L., Amelynck, S., Nyström, P., van Esch, L., Van Lierde, T., Warreyn, P., Roeyers, H., Noens, I., Naulaers, G., Boets, B., & the TIARA team (2023). Investigating the development of the autonomic nervous system in infancy through pupillometry. Journal of Neural Transmission, 130, 723-734.
Erdogan, M. , Deurinck, L. , Van Lierde, T. , Moerman, F. , van Esch, L. , Warreyn, P. , Noens, I., & Roeyers, H. (2023). Examining frontal alpha and gamma power in young children at elevated likelihood for autism. Poster presented at the INSAR Annual Meeting, Stockholm, May 3-6, 2023.
Heselmans, I., Dewilde, A., Vanryckeghem, M., Van Eerdenbrugh, S., Sevenants, R., & Eggers, K. (2024). The revised Behavior Assessment Battery for Children and Adolescents: A road map to treatment. Proposal submitted for the 11th World Congress on Stuttering and Cluttering, Austin.
Heselmans, I., Vanryckeghem, M., Eggers, K., De Ruyte, E., Van Eerdenbrugh, S., & Sevenants, R. (2023). The Behavior Assessment Battery for Children and Adolescents: A self-report GPS to treatment. 13th Oxford Dysfluency Conference, Oxford, UK.
Keuppens, L., Marten, F., Baeyens, D., Boyer, B., Danckaerts, M., & Van der Oord, S. (2023). Sleep IntervEntion as Symptom Treatment for ADHD (SIESTA)-Blended CBT sleep intervention to improve sleep, ADHD symptoms and related problems in adolescents with ADHD: Protocol for a randomised controlled trial. Bmj Open, 13(4), e065355.
Keuppens, L., Marten, F., Baeyens, D., Boyer, B., Danckaerts, M., Cortese, S., Van der Oord, S. (2023). Sleep problems in adolescents with ADHD: An ADHD-specific cognitive behavioral intervention. Presented at the Eunethydis, Montpellier, Sep 18-20, 2023.
Keuppens, L., Marten, F., Baeyens, D., Boyer, B., Danckaerts, M., & Van der Oord, S. (2023). BALANS, 26 september. Slaapproblemen en ADHD.
Keuppens, L., Marten, F., Baeyens, D., Boyer, B.E., Danckaerts, M., & Van der Oord, S. (2023). A pilot study of a cognitive-behavioral sleep intervention specifically for adolescents with ADHD and sleep problems: A qualitative and quantitative evaluation. Cognitive And Behavioral Practice, 1-26.
Keuppens, L., Marten, F., Van der Oord, S., Baeyens, D., Boyer, B., & Danckaerts, M. (2023). Blogpost - Slaap, ADHD en adolescentie: Een drievoudige dreiging?
Marten, F., Keuppens, L., Baeyens, D., Boyer, B., Danckaerts, M., Cortese, S., & Van der Oord, S. (2023). Sleep parameters and problems in adolescents with and without ADHD: A systematic review and meta-analysis. JCPP Advances, e12151, 1-11.
Marten, F., Keuppens, L., Baeyens, D., Boyer, B., Danckaerts, M., & Van der Oord, S. (2023). The relation between delay aversion and delay discounting and sleep in adolescents with ADHD and self-reported sleep problems: What is the role of sleep hygiene? Presented at the ISRCAP, London, Jun 23th, 2023.
Marten, F., Keuppens, L., Baeyens, D., Boyer, B.E., Danckaerts, M., & Van der Oord, S. (2023). Sleep and sleep hygiene of adolescents with and without ADHD during COVID-19. Journal of Attention Disorders, 27(14), 1670-1677.
Moerman, F., Warreyn, P., Noens,I. , Steyaert, J., van Esch, L., De Vries, L.M., Madarevic, M., Segers, J., Van Lierde, T., & Roeyers, H. (2023). An exploratory study into cascading effects of sensory processing on language through play in young children at elevated likelihood for autism. Poster presented at the INSAR Annual Meeting, Stockholm, May 3-6, 2023.
Moerman, F., Warreyn, P., Demurie, E., Boterberg, S., Vermeirsch, J., & Roeyers, H. (2023). Play in relation to autism traits in young children at elevated likelihood for autism spectrum disorder. Journal of Autism and Developmental Disorders, 53(4), 1413-1430.
Mués, M., Demurie, E., Erdogan, M., Schaubroeck, S., Pullens, P., Goodwin, A., Bowdler, M., Charman, T., Buitelaar, J.K., Delorme, R., Falck-Ytter, T., Loth, E., Murphy, D., dell’Acqua, F., & Roeyers, H. (2023). Examining the role of white matter microstructures in language development in autism. Poster presented at the INSAR Annual Meeting, Stockholm, May 3-6, 2023.
Mués, M. (2023). Understanding brain and behavioral aspects of language abilities in autistic preschoolers. Doctoraatsdissertatie UGent, promotor: Herbert Roeyers.
Othmer, J., & Warreyn, P. (2023). The association between working memory and preschool literacy and numeracy skills in preterm born children. Poster presented at EAPRIL, Belfast, November 22-24, 2023.
Ravijts, L., Othmer, J., Saraiva, M., Warreyn, P., & Bogaerts, L. (2023) Measuring statistical learning ability in children (5y/o) using artificial speech segmentation. Poster presented at the Psycholinguistics in Flanders conference, Ghent, May 29-31, 2023.
Segers, J., van Esch, L., Van Leeuwen, K., Warreyn, P., Roeyers, H., & the TIARA team (2023). Child behaviours at 2 years old as predictors of maternal parenting behaviours at 3 years old in mothers of children at elevated likelihood of autism. Poster presented at the BAPS Annual meeting, Mons, May 26th, 2023.
Siew, J., Phillips, E., Warreyn, P., Moerman, F., Van Lierde, T., Haresign, I.M., Noens, I., Steyaert, J., Wass, S., & Roeyers, H. (2023). The development of neural tracking in infants with and without an elevated likelihood for autism: Links with language development. Poster presented at the INSAR Annual Meeting, Stockholm, May 3-6, 2023.
Vanopstal, K., Manders, E., Verbesselt, J., & Vanopstal, J. (2023). De terminologie van spraakklankstoornissen, een update. Signaal Digitaal, 2023, nr. 1.
Van de Vyver, H., Demurie, E., & Roeyers, H. (2023). The effects of age on temporal reward discounting in autistic children and adolescents. Poster presented at the INSAR Annual Meeting, Stockholm, May 3-6, 2023.
Van der Donck, S., Amelynck, S., de Vries, L., Van Lierde, T., Erdogan, M., van Esch, L., Warreyn, P., Roeyers, H., Noens, I., Naulaers, G., Steyaert, J., & Boets, B. (2023). Neural sensitivity to eye gaze in infants at elevated likelihood of autism. NeuroCog, Brussels, Nov 23-24, 2023.
Vanaken, G., Noens, I., Steyaert, J., van Esch, L., Warreyn, P., & Hens, K. (2023). The earlier, the better? An in-depth interview study on the ethics of early detection with parents of children at an elevated likelihood for autism. Journal of Autism and Developmental Disorders (in press).
Vanryckeghem, M. (2023). A multinational study of the revised Behavior Assessment Battery for Children and Adolescents who stutter. National Convention of the American Speech-Language & Hearing Association, Boston, Nov, 2023.
Vlaeminck, F., Boterberg, S., Vermeirsch, J., Demurie, E., Warreyn, P., Bontinck, C., Bruyneel, E., Van der Paelt, S., Dereu, M., Schietecatte, I., Verhaeghe, L., Ruysschaert, L., & Roeyers, H. (2023). The longitudinal development of cognition, co-occurring conditions and diagnostic features in children at elevated and typical likelihood for autism. Poster presented at the INSAR Annual Meeting, Stockholm, May 3-6, 2023.
Wallaert, S., Deschepper, E., Noens, I., Roeyers, H., Warreyn, P., van Esch, L., & De Bacquer, D. (2023). Early autism prediction in infants at elevated likelihood using machine learning. Poster presented at the 10th European Congress of Methodology, Ghent, July 11-13, 2023.
Winnepennickx, B., Amelynck, S., Van der Donck, S., De Vries, L., Van Lierde, T., Erdogan, M., van Esch, L., Warreyn, P., Roeyers, H., Noens, I., Naulaers, G., Steyaert, J., & Boets, B., (2023). Assessing socio-communicative sensitivity in infants at elevated likelihood of autism using EEG. Poster presented at the BAPS Annual meeting, Mons, May 26th, 2023.
Zanatta, A. , Van der Paelt, S. , Warreyn, P., & Roeyers, H. (2023). The social brain in children with elevated and typical likelihood for autism. Poster presented at the INSAR Annual Meeting, Stockholm, May 3-6, 2023.
Zanatta, A. (2023). Children at elevated likelihood for autism: from early neural development to early intervention. Doctoraatsdissertatie UGent, promotor: Herbert Roeyers - copromotor: Petra Warreyn.